Wat ik maandag en dinsdag meemaakte in Nederland, zie ik sinds woensdag gebeuren in België. Een land in de ban van het bezoek van de Amerikaanse president. In Nederland was hij vanwege een top over de dreiging van nucleair terrorisme die hij zelf in het leven heeft geroepen. Nederland was bereid om een keer de organisatie op zich te nemen. En in België is hij omdat Brussel nu eenmaal de hoofdstad van Europa is. Hier komt hij samen met Europese leiders. De reacties in beide landen zijn sterk vergelijkbaar. Veel televisie-uitzendingen, veel krantenartikelen, soms wel met journalistieke distantie, de suggestie van onbevooroordeelde waarneming maar de trots klinkt altijd door. De trots van ‘hij is dan toch maar mooi binnen onze landsgrenzen, bij ons, zo klein als we zijn’.
In De Morgen, Belgische kwaliteitskrant, las ik deze introductie bij een artikel: ‘De jeugd begeesteren met de grote democratische principes en vrijheden: dat doet hij weergaloos. hij blijft een briljant spreker die moeiteloos een zaal vult met zijn charisma. Met zijn bolwassing voor Poetin en wat het westen nog in Oekraïne kan betekenen, liet Yves Desmet toch wat op zijn honger zitten.’ Yves Desmet is een heel bekende Vlaamse journalist. Overal in Europa lijken de beoordelingen van Obama op het ogenblik dezelfde kant op te gaan: natuurlijk bewonderen we hem ergens nog steeds, hij kan nog steeds begeesteren, maar de glans is er wel een beetje af. Op alles wat hij doet is wel iets af te dingen, aan elke handeling of besluit zit wel een smetje. Op zijn minst. Niet tegen te houden.
Hier op zijn Vlaams, met het gebruik van het woord ‘bolwassing’ en de uitdrukking ‘op zijn honger zitten’. Ze klinken allebei heel Nederlands maar ik ken ze niet. Het gebeurt me vaker met Vlaamse kranten: er staan vooral veel uitdrukkingen in die ik niet ken, hoe vertrouwd ze in woord en klank ook klinken. Meer nog dan het gesproken woord doet het geschreven woord me beseffen dat we weliswaar uit één bron drinken maar dat de afdronk heerlijk kan verschillen.
Zowel de verbondenheid als de verschillen smaken mij aangenaam.
*
Over Obama gesproken: op maandagochtend verkende hij het Rijksmuseum. Leerlingen van het Sweelinckcollege, dat tenslotte om de hoek ligt, waren opgetrommeld voor een ontmoeting met hem. Ik herkende gezichten, bofkonten, eerlijk is eerlijk, deze ervaring hebben ze binnen. Gezegend zij die op twee minuten van het Museumplein naar school gaan. Maar ik mag niet klagen, het zijn de gezichten met wie ik het Stedelijk deel.
Ik ken trouwens niet alleen leerlingen die Obama in het Rijksmuseum ontmoet heeft, in januari heb ik ook gewerkt met scholieren uit de klas waar onze eigen premier Rutte elke donderdagochtend les aan geeft.
Hij doet dat echt, en hij zegt ook maar heel weinig af, wat het nog ongelooflijker maakt. Op de school, het Johan de Witt college, mogen ze hem graag, hij blijft ook nog wel eens hangen om een praatje te maken. Wat je ook van Rutte vindt, hij heeft wel bijzondere trekjes.
Met een paar van zijn leerlingen werkte ik aan hun voordracht op het Winternachtenfestival, onder andere een Poolse broer en zus die nog maar een paar jaar in Nederland wonen en nog niet vlekkeloos Nederlands spreken. Al zijn ze al best ver gekomen, in die korte tijd. Ongetwijfeld intelligente mensen.
Ik weet niet of Rutte zelf betrokken is bij de keuze van zijn klas. Het zou me niet verbazen, misschien kiest hij met opzet voor een klas die Europa in ontwikkeling en de wereld in beweging representeert (er zitten ook Aziatische kinderen in). Hen onderwijst hij dan onder andere over de trias politica -dat heb ik hem een keer horen zeggen. Hij refereert regelmatig aan dit bijbaantje de laatste tijd.
Obama in de lage landen
27 donderdag mrt 2014
Posted Uncategorized
in