Al het goede in twee woorden: arm aber sexy. Berlijn zelf, hopelijk kan de stad dat nog een tijdje volhouden, al is ze niet meer alleen populair onder experimenterende kunstenaars maar ook onder allerlei (Nederlandse) ondernemers, kleinere bedrijven vaak, die hier ruimte krijgen, letterlijk en figuurlijk, en een aangenaam werkklimaat aantreffen om hun diensten en goederen te verspreiden. Berlijn is ontspannen, misschien Duitsland in het algemeen wel, het gaat er goed, ondanks alle perikelen op Europees niveau.
Inmiddels is president Wulff afgetreden maar daar ligt niemand wakker van. Eerder is het een teken van een functionerende democratie. De laatste ronde in zijn affaire is ingegaan: het is de bedoeling dat hij een staatstoelage van Euro 200.000,- per jaar krijgt. De discussie gaat erover of hij daar recht op heeft.
Nu wordt Joachim Gauck president, de man die twee jaar geleden ook al een meerderheid had in het parlement. In die tijd is zijn benoeming tegengehouden door Frau Merkel die per se een CDU-getrouwe op de post wilde. Ze had geen wapenen meer om dat staaltje te herhalen. Dit noemen wij gerechtigheid.
Evenzogoed ontbranden rond Gauck nu ook al de eerste discussies. Hij werd en wordt ondersteund door de liberalen, de sociaal-democraten en de ‘linksen’ en afficheert zich als ‘linken, liberalen Konservativen.’ Wat zegt deze volgorde? vragen analytici zich af. In de kranten voorbeelden als ‘weisser Schwarzer’ en ‘schwarzer Schimmel’. Voorbeelden waarbij het adjectief volslagen dominant wordt over het substantief. Want zeg nu zelf: als een schimmel zwart is, is het geen schimmel meer, en als een zwarte wit is, is hij geen zwarte meer.
Gauck dacht misschien alles en iedereen te kunnen verenigen, maar zo makkelijk zal dat niet gaan.
Al zal Merkel zijn grootste probleem niet meer zijn. Zij zal als domineesdochter met een Oost-Duits verleden toch wel wat verbindingen met deze Oost-Duitse dominee hebben.
Zijn er nog veel verschillen tussen het voormalige Oost-Berlijn en West-Berlijn, vragen mensen vaak.
Die zijn er nog wel, erfenissen van het verleden werken door, zoals oriëntaties op scholen. Op Dathe in het Oostberlijnse Friedrichshain is bijvoorbeeld een compleet biologisch centrum, met aquaria en opgezette dieren, de trots van deze school. Emigrantenkinderen komen in Oost vaak uit een Aziatisch land met een communistische geschiedenis, ook tekenen van banden van voor de ‘Wende.’
En gemiddeld genomen zal een scholier met een Oost-Duitse achtergrond wat sneller kritische noten kraken over kapitalisme en consumptisme, ook als ze geboren zijn na de Wende (en dat zijn ze nu allemaal). Maar het meest opvallend vind ik toch dat Berlijn in zo’n korte tijd weer één geheel is geworden, met nieuwe centra zoals de Potsdamer platz, en plekken en pleinen zoals Unter den Linden en Alexanderplatz, die hun Oost-Duitse schaduw hebben afgeworpen en nu weer floreren als middelpuntvliedende krachten in het verenigde Berlijn.
Juist het voormalige Oost-Berlijn doet het in het in het verenigde Berlijn heel goed. Een wijk als Friedrichshain is hip en toonaangevend geworden met zijn vrijplaatsen, maar accenten en vernieuwingen verschuiven de hele tijd. En dat zonder een vervelende druk op alles en iedereen dat er van alles moet om erbij te (blijven) horen. Initiatieven komen op en doven weer, krijgen elders vervolgen, zonder dat iedereen het idee heeft altijd en overal met zijn neus bovenop te moeten zitten. Je kunt ook gedijen in je eigen wijk of in je eigen wereld, waar genoeg gebeurt. Velen zullen het een en het ander mengen, afhankelijk van wat, hoe, wie en wanneer.
In Nederland schijnt onzekerheid te heersen , mensen weten niet waar ze aan toe zijn, economische problemen en dreigende bezuinigingen krijgen vat op de mensen. In Duitsland niets van dit alles. En in Berlijn zeker niet. In het weekend blijven uitgaansgelegenheden lang open en als er nog genoeg mensen zijn en de sfeer goed is, kan het nog later worden. Geen botte, rigide sluitingstijden als het even meezit.
Wat dat betreft snap ik niet dat Amsterdam zich zo provinciaal maakt, vergeleken bij een stad als Berlijn, maar ook bij een kleinere stad als Antwerpen.
Voor mij is het wel weer wennen dat ik met doorrookte kleren thuis kan komen.
Het wil allemaal niet zeggen, dat de Berlijnse scholieren niet heel kritisch over hun stad kunnen schrijven en dichten. Vooral over het lawaai en de viezigheid en de stress en de jachtigheid. Die nervositeit van de stad zien ze vooral bij anderen, velen zien zichzelf zeker als ontspannen. Zo ontspannen als de hele stad voor een buitenstaander die generaliseert is.