Tags
Den Haag Mariahoeve, Fyra, Huis van gedichten, middelbare scholieren, toneelvereniging Echte liefde, VSB-poëziepijs
Een andere start van het jaar dan vorig jaar. Minder buitenland, meer Randstad. Altijd onthullend om verse patronen in een nieuwe periode te ontdekken, het vertelt je toch iets over je eigen leven.
Deze week bracht ik elke door-de-weekse avond door in een andere Randstad-stad: Rotterdam, avondje thuis in Amsterdam, Utrecht, Den Haag en de vrijdagavond bij vrienden in Haarlem.
Op maandagavond geef ik nu een toneelschrijfcursus aan leden van toneelvereniging ‘Echte liefde’ in Rotterdam. In dit geval betekent dat: aan mensen met heel verschillende achtergronden, in verschillende fases van het leven. Maar ze delen één ding: sociale bewogenheid. En een verlangen om uitdrukking te gven aan wat hen raakt en bezighoudt, zonder poeha of dikdoenerij. Ze inspireren mij en ze dwingen mij haarscherp te verhelderen hoe je bewogenheid en betrokkenheid kunt omzetten in aantrekkelijke teksten, zonder betweterigheid of lesjes.
Hun onderwerpen variëren van de wereld van volkstuintjes tot seksueel verminkte vrouwen, van persoonlijke ervaringen met kanker tot verkenning van seksualiteit door de eeuwen heen.
Goed om soms met volwassenen te werken, het zet mijn vele werk met scholieren in perspectief. Prettig als mensen wat jonge-veulen-achtigs houden, onderzoekend blijven, in tijden waarin ze hun energie doelgerichter gebruiken en beter weten wat ze willen dan in hun schooltijd.
Het aansprekende van middelbare scholieren is en blijft dat ze zich telkens opnieuw verbazen over zichzelf, hun energieke gestuiter kan hen elke dag weer de meest onverwachte creativiteit leveren. Ik houd van hun dynamiek, het prikkelt me.
Maar met wie ik ook werk, of de energie wat gerichter of ongerichter is, mensen willen allemaal hun onzekerheid achter zich laten en blij kunnen zijn over een nieuwe stap die ze hebben gezet.
Tegen elf uur reis ik nu elke maandagavond, acht weken lang, met de Fyra terug naar Amsterdam, in veertig minuten. Hier helpt deze snelle trein me toch om op een vlotte manier mijn bezigheden te combineren. De Fyra tussen Amsterdam en Brussel is een onwaarschijnlijk debacle, maar op maandagavond laat terug in de trein geniet ik.
Er heerst een gekalmeerde sfeer, wat iets anders is dan een ‘kalme’ sfeer. Het is voelbaar dat de aanwezige reizigers, in een aangename hoeveelheid, niet te veel en niet te weinig, hun activiteiten van dag en avond laten bezinken. Veel creatievelingen, schat ik in, die net een avondklus achter de rug hebben, er met elkaar over praten of er voor zichzelf uit wat over denken of schrijven of tikken.
Ik proef de zoemende zindering van ‘work in progress’, even tot rust gekomen.
—
Op woensdagavond maakte ik in Utrecht de toekenning mee van de VSB-poëzieprijs 2013. Ester Naomi Perquin is de gelukkige. Met haar bundel en de bundels van vier andere genomineerden voor deze prijs reis ik op dit moment langs middelbare scholen. Scholieren maken zelf gedichten geïnspireerd op het werk van deze dichters, die een deskundige jury uit de oogst van recent verschenen poëzie heeft gelicht. Dat doen de leerlingen aan de hand van opdrachten, die hen helpen het werk van de dichters te verkennen, ideeën en materiaal te verzamelen, en hen op werksporen te zetten die bij hen passen. De bedoeling is niet hen bij het handje te nemen maar hen te laten ontdekken hoe ze hun blikveld kunnen verbreden en onbekende kanten van zichzelf kunnen ontwikkelen.
Dit moet zo’n situatie zijn waarin veeel scholieren zichzelf zullen verbazen. Persoonlijk sta ik regelmatig versteld van hen.
Deze avond van de toekenning traden onder andere leerlingen op met wie ik in Rotterdam heb gewerkt, op het Marnixgymnasium en op de TheaterHAVO. Zij hadden al opgetreden in Rotterdam en sommigen zullen misschien opnieuw in het theater voordragen in Amsterdam, tijdens de VERS-finale in mei.
Voor degenen die dit allemaal meemaken, stapelen de ervaringen zich op. Wie weet wat zich in hun hoofden nestelt. Hopelijk veel positieve beelden, die zelf weer nieuwe initiatieven oproepen. Vroeger of later.
Ik wil altijd zoveel mogelijk mensen zo veel mogelijk laten meemaken. Het kan niet anders dan dat het voor velen blijft bij de workshops en de lessen, en eventueel het bijwonen van de voorstelling. Maar niet iedereen maakt eenzelfde ontwikkeling door en je weet nooit wanneer en hoe waar welk zaadje valt en wat er ooit uit voortkomt.
Elke inspanning is meer dan de moeite waard, nog los van al het plezier dat er aan vastzit.
—
Na de toekenning zaten we met een hele groep in de trein terug naar Amsterdam, kwamen we een bekende van ons allemaal tegen -elke dag kent zijn toeval-, stapte ik rond half één uit op het Amstelstation en stapte ik om half zeven ’s ochtends op het Centraal Station weer in, op weg naar Barendrecht, met een iets anders samengesteld groepje. Voor een workshop met muzikaliteit als drijvend idee.
We misten een bus in Barendrecht door een gek misverstand -elke dag kent zijn misverstanden- en liepen naar de school. We kwamen wel op tijd, de poëzienomaden.
De dynamiek van een poëzieweek. Welwillende leerlingen, ze laten ruiken, hé, bestaat dit, hé, is dit mogelijk, er kwam een presentatie in de school die ik niet meer meemaakte, veel gesprekken tussendoor en ik moest weer verder, naar Den Haag, Mariahoeve, waar ik in de middag een programma presenteerde met gedichten van basisschoolleerlingen.
Leerlingen met wie ik grotendeels zelf gewerkt heb, ze reageerden joviaal en vrolijk op de hernieuwde kennismaking, ze vroegen: wanneer kom je weer? Ze hebben iets gemaakt en ze hebben plezier gehad.
Kinderen met een open blik, ontvankelijk, in staat zich aangenaam met anderen te onderhouden. Sommigen springen eruit, ik verwacht nu al veel van hen. Geen idee waar het eventueel mis kan gaan of kan afzwakken.
Aan het eind van de middag gaf ik een voordrachtsworkshop aan Turkse vrouwen, die ’s avonds zouden gaan optreden. Taalkloven, goede wil, mooiezame pogingen, haalbare oplossingen. Tuusendoor at ik pizza, iemand loste me af, en terug ging ik weer naar de Turkse vrouwen. Nieuwe taalkloven, weer goede wil, iets minder moeizame pogingen, nieuwe oplossingen voor de voordrachten.
Allemaal voor de avond waarop we met Huis van Gedichten tal van activiteiten op diverse locaties in Mariahoeve afrondden.
Het was de week van de variatie, zoals elke week, de ene keer wat minder dan de andere, of wat minder opvallend.
Op vrijdag overdag restte het Montessoricollege Oost in Amsterdam, net als op woensdag.
Het was ook de week van de Monessorischolen in Amsterdam, de eerste dagen waren overdag voor het Montessorilyceum Amsterdam.
Door alle variatie heen zijn er altijd weer lijntjes te ontdekken in een week, of het nu vijf verschillende steden op vijf opeenvolgende avonden zijn of twee Montessorischolen ieder twee dagen.
Mooi vind ik dat: hoe gek en afwisselend en gevarieerd, op het oog wild en chaotisch een periode ook lijkt en ergens ook is, er is altijd méér. Zie je achteraf, ga maar na, kijk maar terug.
Door, door, door gaan we, dat wil ik ook, nieuwsgierig naar wat komen gaat, maar éven terugkijken is de moeite waard, al of niet met het oog op de toekomst.
Wil ik dit, wil ik het zo, of wil ik het anders, is het de goede weg? Ben ik in het wilde weg aan de gang, of toch niet? Of levert de blik terug alleen een lachje op, grappig hoe in die wirwar toch lijn zit? Wanneer meer, zicht op de eigen werkelijkheid?
Zegt het iets, zegt het niets of zegt het vooral: lekker bezig?
Op zich al een heel stimulerende vaststelling die opnieuw genoeg kan voortbrengen.