De theaterproductie van de eindexamenklas op het Haarlemcollege draait inmiddels ook alweer een paar maanden, het is een prettig klein clubje.
Ik kan me aardig uitleven in onze collagevoorstelling. Het script had ik pas begin januari gereed. Het bestaat uit teksten van Ovidius -Metamorfoses, Victory over the sun en nog een aparte tekst van Chlebnikov, van Ostayen, lichte verwijzingen naar La Divina Comedia, absurdisme. Inmiddels wordt de betekenis door de leerlingen goed opgepikt. Misschien vooral intuitief, maar volgens mij vatten ze de onderliggende laag, waar ik trouwens regelmatig naar verwijs, vaak terloops, nooit in een lange beschouwing.
Als ik het mag zeggen gaat het over de chaos die we proberen te bedwingen. De orde die we proberen te scheppen, via taal, via daden, via macht. Hoe het telkens weer misgaat, door verleidingen en misleidingen, misverstanden. Vaak ook door vernieuwingen en veranderingen, die ofwel nodig of onontkoombaar zijn of allebei. Altijd weer die terugkerende chaos. En hoe we keer op keer weer opnieuw een leefbare omgeving proberen op te bouwen.
Ik moest er stevig mee aan de slag in de afgelopen maanden, meer dan vorig jaar in deze periode. Dat leek lastig te combineren maar de samenwerking en de communicatie met de andere begeleiders was zodanig dat er geen werk- en repetitietijd verloren hoefde te gaan.
In ieder geval heb ik er alles aan gedaan om er zoveel mogelijk bij te zijn. Neem het tripje vanuit Gent, waarbij de tijd kromp. Achteraf zeer de moeite waard, elk uur telde.
*
De laatste weken kon ik veel repetities bijwonen maar moest ik soms iets eerder weg. Zoals de donderdag voor Pasen, met net te weinig tijd voor de reis tussen twee activiteiten. Deze keer alleen maar binnen Haarlem tussen theater op het Haarlemcollege en gedichten op het Coornhertlyceum. Prettig dat er onderling veel begrip is voor dit soort situaties, het kan niet anders, ik ben een soort handelsreiziger in cultureel-educatieve activiteiten. Ik miste tien minuten repetitie.
Die ochtend werd een oefening in geduld, zeker de eerste uren.
Een jongen en een meisje spelden Pyramus en Thisbe en toevallig hebben ze iets met elkaar gehad. Of niet zo toevallig. Een paar weken geleden was het afgelopen en ze deden er nogal laconiek over.
Maar die ochtend tikte de jongen ongedurig met een schaar op een hoge ronde tafel aan de zijkant van het toneel. Hij is wat ongrijpbaar, soms vrolijk, benaderbaar, de andere keer maf, onberekenbaar, dan staat ie ineens achter je en zegt ie iets geks. Ik mag hem wel, en het meisje ook, ze is heel serieus, kalm en stiekem kolkt er toch iets, dat merk je. Nooit een pittige of felle reactie in spel, aanwijzingen pikt ze met een begrijpend knikje op.
Ze begonnen de scene, maar al snel stond de jongen huilend in de coulissen, nog voor ze het fragment op een kerkhof konden afspelen.
Het meisje bleef eerst rustig, maar tegen de tijd dat de jongen weer verder kon, zat zij met een paar vriendinnen zacht huilend in een kleedkamer, verstild. Niks aandachttrekkend of dramatisch, wat ik ook wel eens meemaak.
Uiteindelijk konden we Priamus en Thisbe niet spelen en verloren we veel tijd. Gelukkig lukte het nog wel om opnames te maken van twee andere scenes, op deze dag waar we zoveel mogelijk uit moesten zien te halen.
Achteraf ben ik blij dat we tijd gaven aan de emoties van die twee, en dat we niet toegaven aan de spanningen die met de tijdsdruk samenhingen.
Geduld, ja, geduld, een relativering van het presteren, die ik wel ken.
Aan de andere kant wil ik altijd zo veel, en wil ik zeker uit de activiteiten met leerlingen alles halen wat er te halen valt.